maandag 24 mei 2010

Park eren





Na een dagje luieren in een soort park bij
Avoca, wordt het weer tijd voor een berichtje. Veel typische dingen trekken me aan in Ierland. Een ervan zijn de parken. Ik ga niet vergelijken, want het Vondelpark is ook leuk. Maar in Dublin heb je het moeilijk als je de parken wil vermijden. Ze zijn heerlijk. En er wordt zuinig mee omgegaan, want 'after Dusk' gaat de man met de bel rond om de bezoekers erop te attenderen dat het park dichtgaat. Stephens's Green, Marrion Square, Iveagh Park en anderen zijn oases in het centrum. Phoenix Park is ook heerlijk en gigantisch en een van de grootste van Europa, met de Dublin Zoo, Cricket wedstrijden en in het wild lopende roedels herten. Phoenix komt trouwens niet van fenix, maar van het Ierse 'fionn uisce' wat "helder water" betekent. Marlay Park is ook een forse. Ik speel er deze maand softbal op maandag en woensdag avond bij 'The Suspects'. Die hebben twee teams, tw. de Deadly Suspects en de Usual Suspects. Woensdag spelen we tegen elkaar. Dat sporten is hier grappig. Om je heen zie je de heuvels en ook het veld is enigszins glooiend. Terwijl op de honkbalvelden die ik heb bekeken, geen heuvel voor de werper te vinden is. Zo zag ik eens een jeugdwedstrijd Irish football. Vanaf de ene zijlijn kon je de andere niet zien liggen. En in Eamonn Ceannt Park ligt gewoon out-in-the-open een wielerbaan met van die schuine bochten. En dan heb je natuurlijk nog the Carpark. Prijzen zijn misschien wel hoger dan die in Nederland. Enige tijd terug was ik voor een dagje mijn auto achterlaten 30 euro kwijt. Deze carpark ligt achter het ziekenhuis. Het is gratig voor de werknemers met een ontheffing, heb je die niet, krijg je gewoon een bon of wordt je geclamped. Om de veel te beperkte ruimte toch te benutten, parkeer je waar je wil, als de doorgaande route maar vrij blijft. Je moet dan alleen je telefoonummer achter de voorruit leggen, zodat je benaderd kan worden als iemand er eerder uit wil.

dinsdag 27 april 2010

Buitensluiten

Vorige week stapte ik de keuken binnen. Het is normaal dat je weet wat je aantreft als je je keuken betreedt. Maar hier is dat anders, omdat ook anderen er gebruik van maken. Er kunnen ineens mensen staan te kokkerellen die volkomen onbekend voor me zijn. Of er is niemand, maar wel is duidelijk dat er eten is klaargemaakt.

Maar deze keer schrok ik bij het openzwaaien van de deur omdat er 2 duiven van het aanrecht ook geschrokken opfladderden. Ik geloof niet dat ze naar eten opzoek waren, maar naar een plek om een nest je maken. In hun haast de opening te vinden waardoor ze naar binnen kwamen verloren ze veren en bleek hun geheugen hen in de steek te laten. Dit staat blijkbaar in verbinding met hun sluitspier. Deze deur ging met groot gemak open, op het aanrecht achterlatend wat je nog niet eens op je motorkap wil zien. Na enig manoeuvreren vlogen ze weer uit. Het raam was net iets te ver opengelaten en in deze tijd van het jaar is nestelen een veel gebezigde activiteit.
(edit 4 mei): Vandaag hadden we weer de gevleugelde vrienden over de vloer, uhh, aanrecht. Aan de terugkerende IJslandse stofwolk met vliegverboden tot gevolg storen ze zich blijkbaar niet. Het moet dit keer wel veel moeite gekost hebben om het luchtruim weer te terug te vinden. De afzuiger is waarschijnlijk nooit schoongemaakt, waardoor het geval zo plakkerig is als een vliegenlint (heet dat ook zo?). Zouden ze soms...nee, ik denk het niet. Ik neuriede van 'dat vogeltje dat niet kon ..kken, want er was een veertje aan zijn p...ertje blijven plakken'. Gelukkig zijn de beesten van mijn basilicum afgebleven, want dat zou me zeer ontstemd hebben.

Toen ik gisteren in gedachten met van alles bezig was en op weg ging boodschappen te doen, nadat ik dacht te weten alles bij me te hebben, sloot ik de kamer deur achter me. Gek dat je dan precies op dat moment herinnert dat de sleutels nog aan de andere kant liggen. Afijn, via 'switchboard' beveiliging gebeld. Ze waren nog met iets bezig, maar zouden na 15 minuten komen. Het duurde wat langer, wat niet goed is voor de hete kolen, maar blij was ik wel met hun service. Dat vertelde ik de (volgens mij) Zuid-Amerikaan, samen met excuses. Ik geneerde me behoorlijk. Hij luisterde niet echt want sprak tegelijk ook wat terug, wat ik weer niet goed kon verstaan. Toen ik terug kwam bleek mijn slot kapot. Morrelen eraan hielp niet. En voor even flink kleunen was het al te laat.

Dus de volgende morgen Mary ingelicht, toen ik mijn lunch-pakketje in elkaar zette. Mary is altijd zo actief, dus vreesde ik dat het wel even zou duren voordat de technische dienst benaderd zou worden. Toen ik 20 minuten later naar de afdeling wilde gaan om te werken, nadat ik nog een keer flink heb staan morrelen, waarbij ik enig aanwezig technische logica had aangesproken, kreeg ik het slot weer aan de praat. Er zat een vergrendeling op, die de security-guy had ingesteld en me waarschijnlijk heeft verteld. Dus toen ik Mary weer in de gang zag, wilde ik haar direct vertellen, dat het repareren niet meer hoefde, ik was zelfs een beetje trots op mezelf. Maar Mary had in haar kielzog een man in donkerblauw overall die een beetje op spanning werd gehouden door een bierbuikje, met zo een professionele gereedschapskoffer waar alles in zit om sloten mee te kraken (vermoed ik). "O", zei Mary tegen de vakman, "Nico, had the latch on and didn't knew that, it is fixed". Over generen gesproken, "No problem at all", antwoordde hij. Aan voorrijkosten deed hij gelukkig niet.

zondag 18 april 2010

Uit de hoogte.

Onderweg van mijn kamer naar de KNF-afdeling passeer ik altijd dit beeld. De gang is kaal, zakelijk, oud en bijna naargeestig (niet dubbelzinnig bedoeld), maar dit beeld brengt daar verandering in. Omgeven met klare taal in de vorm van richtingaanwijzers, zegt het beeld niets, maar geeft het wel richting aan. Alles eraan intrigeert iedere morgen weer bij de 1,5 seconde durende passage. Verspreid door het gebouw kom je meer van soort gelijke beelden tegen. Op een van die beelden, op een van de drukste kruispunten, hangen allemaal van die gebruikte polsbandjes die patienten in ziekenhuizen dragen, met namen erop. De betekenis laat zich raden, maar helemaal duidelijk is het me nog niet.
Ik moet toegeven dat het echte geloof in het hogere bij mij een beetje is verzwakt, maar soms leeft het weer op. Vanavond ben ik zowaar naar een Evensong geweest in de church of St. Bartholomew's. Er zong een koor(tje) van mannen en meisjes. Af en toe werden liederen afgewisseld door voorlezingen. In de kerkbankjes zaten misschien wel 15 mensen. En het was schitterend. Op een of andere manier gebeurt ar altijd iets met me tijdens een dienst en verlaat ik toch altijd weer ontspannen en tevreden een kerk. Ik geloof niet zomaar. Misschien dat het met mijn werk te maken heeft, waar toch geldt dat "meten is weten" en "geloof pas als ik het zie". Maar dan wordt er ergens een vulkaan wakker. Gewoon een natuurverschijnsel.
Op IJsland, een land dat al meer in het nieuws is geweest de laatste tijd door hun belangrijke rol in het begin van de economische crisis. Iets waar ik me niet tot in de finesses heb verdiept, geef ik toe, maar waarvoor m.i. de 300.000 IJslanders persoonlijk een veel te zware rekening gepresenteerd krijgen, waartegen ze dan ook flink protesteren. Het lijkt bijna dat dit volk nu geholpen wordt en bevestigd krijgt dat hun onrecht wordt aangedaan, door 'hoger hand'. Door een vulkaan, die terug betaalt, door stof uit te kotsen wat precies naar o.a. Groot Brittannie en Nederland waait(landen met de grootste claims richting IJsland) en o.a. daar het vliegverkeer dagen lang stil legt, met alle economische gevolgen van dien. Het is sneu als je er last van hebt, maar ergens vind ik het wel grappig en toevallig. Maar toeval bestaat niet, geloof ik.

maandag 12 april 2010

Who let the dog out?

Tijdens een week met fantastisch weer, ging ik het weekend naar het strand. Een frisse neus en tas vol schelpen halen. Ik wil niet opgeven eens foto's te maken, zoals ik ze voor me zie, maar het komt er niet van. Het strand werd dat van Bettystown. Eigenlijk was ik op weg naar Drogheda, maar ik wilde geen drukte. Het strand bleek riant te zijn, lang en diep, met steenpartijen en poeltjes. Druk was het niet, hier en daar wat paartjes en kluitjes mensen met kindjes en hondjes. Toen ik het strand op wilde, was er een meter of 50 uit de kant iemand met een stuk hout of buis aan het spelen.
Het was merkwaardig en helemaal toen het object van vorm veranderde. Dichterbij gekomen bleek de man zijn slang uit te laten. Ik had de camera's in de auto gelaten, dus snel op en neer. Bij terugkomst bleek er geen geheugenkaartje in te zitten, dus nog maar een keer. Het diertje, het was nog een jonkie van ongeveer 2 jaar, slechts 3 meter en 25 kilo, zou luisteren naar de naam "Sst". Hier hield ik toch een gevoel aan over, dat ik in de maling werd genomen. Sst, een Birmeese Python, had als baby'tje, in zijn speelsigheid, al eens bijna zijn rechter wijsvinger afgehapt. Hij toonde zijn litteken als bewijs. Ik durfde niet te vragen op welke wijze de man dan de twee voortanden van zijn onderkaak was kwijtgeraakt. De volwassen broer van Sst heeft 's man's rib ooit gebroken.  Om het knakken der ribben te stoppen moest de grote broer van de kop worden ontdaan, want deze had de smaak duidelijk te pakken. Hij liet Sst even door een watertje zwemmen en pakte het weer op, waarna ik het koude beest even mocht aaien. Braaf slangetje, braaf. Onderwijl bleef de kwajongen me uitdagen door steeds maar zijn tong naar me uit te steken. Nee, er was er nog nooit een ontsnapt, maar wel had een grote spin eens de benen genomen. Omstander waren net zo nieuwsgierig als ik en hielden hun kinderen stijf vast. Attent als hij was waarschuwde hij de mensen met hun kleine hondjes beter niet de lijn niet te laten vieren, want "those are his food, hwa, hwa, hwa". Thuis zat een van zijn ouders. Die was te zwaar (en gevaarlijk) om tussen de schelpjes en kindertjes door te laten schuifelen. Het was 9 meter.

Heb ik al eens gezegd dat ik gek op de mensen en dit land ben?

dinsdag 6 april 2010

Saint Patricksday parade (II)

Veel te laat maar ik wilde ze toch even laten zien.



















zondag 4 april 2010

Corca Dhuibhne

Ik krijg het ontbijt is zoals ik het hebben wil. Onvermoeibaar worden mij keuzes over details voorgelegd, ik ben dat niet gewend, en in kiezen ben ik toch al niet de rapste. Of ik vruchtensap wil, "Ja, graag". Wat voor vruchtensap. Of ik een eitje wil, "Ja, graag", hoe het eitje moet, "scrambled, would be nice". "Dry or creamy?". Afijn, ik wordt verwend. Als ze vragen hoe de koffie is, zeg ik dat ik 'm normaal wat sterker drink (dit smaakte echt nergens naar). Ze zijn blij dat te horen en na enig overleg in de keuken, komt de mededeling dat ik 'm morgen zelf mag maken. Vaak als reactie op wat ik zeg, zeggen ze "ah, good man". Ineens zag ik aan wie ze me deed denken; mrs. Doubtfire.
De dag begon prachtig en daar wilden de dames me direct van laten genieten. In de grote ontbijtkamer, was 1 tafel gedekt, stijf tegen het raam, met de vitrage opzij. Ze zijn zo aardig. Of ik echt niet nog een toast wilde.
Maar geleidelijk (gelukkig) werd het flink minder en begon het te stormen en te slagregenen. Hoe mijn dag verliep? Met een schat van een hond gespeeld. 


Trouwens, misschien dat het aan Pasen ligt, maar het stikte van de loslopende honden. Je kan hier niet hard rijden en veel van die dieren laten je dat weten ook. Blaffend halen ze je enthousiast in en duiken dan ineens voor je bumper. Dat doen zowel de grote als kleine keffers. Naar een strand geweest vol met fascinerende stenen. Zowel paarsig als groen en dan og een beetje van alles wat. Zoals op zoveel plaatsen stroomt ook hier water naar de zee en ik kreeg ineens zin om een dijkje in de rivier te maken, om te zien wat het met de loop ervan zou doen a la Bram Vermeulen.


Verder naar Graigue gereden en er over kliffen geklauterd tot het weer te bar werd. Ook hier kon de extra ventilatie niet verhinderen dat het er vreselijk stonk. Dit dode schaap (er was verder geen dier en mens te bekennen) lag op een fantastische plek. Het was er mooi en ruim plat, met een geweldig uitzicht. Het leek wel of ze het heeft uitgezocht om er te sterven. Gek hoe zoiets met je aan de haal gaat.

zaterdag 3 april 2010

Dingle


Bij Cinn Aird.

Mijn paasdagen slijt ik in Dingle. Het schiereiland is ondanks flink wat regen en hagel gewoon prachtig en een belefenis, mede dankzij de harde wind die zorgt voor veel afwisseling in de lucht. Want af en toe was het ook zonnig, er was een regenboog en de wolken hadden alle kleuren, terwijl lichtvlekken over bergen en door dalen trokken. In het B&B in Stradbally tref ik een bijzondere situatie aan. Eerst was ik er voorbij gereden. Men had het nog niet nodig gevonden een bord in de tuin te zetten. Navigeren is ook wat lastig als de straat geen naam heeft en de huizen geen nummer. Het huis is groot met misschien wel 10 kamers. Als ik aanbel duurt het even alvorens ik beweging bemerk. Door de vitrage zie ik een handbeweging die aangeeft dat ik geduld moet hebben. Als er open gedaan wordt, begrijp ik waarom. De eigenaresse is een zeer oude en nogal moeilijk ter been zijnde vrouw. Ze is uiterst vriendelijk, maar is toch wat moeilijk te begrijpen. Niet lang daarna voegt zich een wat jongere dame bij ons en neemt het gesprek over. Ze lijken blij me te zien en vertellen en vragen ronduit. Als ik mijn indruk deel, dat het rustig lijkt in het huis, blijk ik de eer te hebben niet alleen de enige klant van dit moment te zijn, maar ook de eerste van het jaar. Als ik iets nodig heb, moet ik het direct zeggen, want "do not sit in silence of sorrow". Hoe en hoe laat ik mijn ontbijt wil? Als ik acht uur zeg, ik dacht het toch maar een beetje rustig aan te doen, verschiet ze een beetje, en vindt me een early riser. Ik zeg, dat ik graag een flink ontbijt wil, omdat ik maar twee keer per dag eet. "Ok, dus met bonen, spek, worstjes enzo." Of ik ook porridge wil. Als ik zeg daar geen fan van te zijn, moet ze lachen.




Connorpass.

Als ik 's avonds terug kom wordt ik ontvangen met de mededeling dat er een electrische deken in mijn bed ligt. En dat die aanstaat. Op vol (het is 19:00 uur). Maar dat ik hem uit moet doen als ik ga slapen. Voor ik naar mijn kamer ga, zeg ik die dingen te kennen en bedank. Maar ik wordt op de voet gevolgd, want ze blijkt te willen controleren of ie het doet. Op de kamer slaat ze mijn bed open en voelt met haar hand. "Ja, nice warm". Voordat ze naar beneden gaat, loopt ze naar het raam om de schapen te controleren want die staan op het punt te gaan lammeren. Achter het schapenveld, buldert de Atlantisch oceaan, terwijl de hagel op mijn ruit roffelt. Het is hier geweldig.

dinsdag 30 maart 2010

Extended


Mijn verblijf in Dublin en het OLCHC is verlengd met 6 weken.


Ik dank iedereen hartelijk, die me in staat stelt hier langer te blijven.


Many rivers to cross zong Jimmy Cliff ooit. En dit is alleen maar de Liffey.

dinsdag 9 maart 2010

At Nico's


De dag begon met een deceptie. Ik heb naast mijn eigen keukenspulletjes, ook mijn eigen kaas. De Ieren hebben ook wel kaas, maar dan vooral cheddar. Cheddar light, cheddar medium, cheddar matured en cheddar mixed. Ook nog een paar blokjes als, Dubliner, Cashel, Kerriegold en Coolea (waarvan ze zelf zeggen 'de Ierse Gouda'). In verhouding liggen er veel buitenlanders, vooral uit Nederland, Denemarken, Italie en Frankrijk. Maar geen extra belegen boeren Stolwijker. Vanmorgen toen ik mijn sandwiches wilden beleggen, ontbrak mijn brok in de fridge. Net kwam de schoonmaakster binnen. Zij zet voor jan-en-alleman melk in de koelkast en verwijdert elementen die over-datum zijn. Ik hoef haar melk niet, ik koop mijn eigen melk. Van de 4 halve liters die ze plaatst, gooit ze na een paar dagen de helft weer weg. En die koeien maar grazen. Om bij mijn spullen te komen, moet ik soms haar flessen verplaatsen, die overigens tussen identieke staan die gang genoten uit onwetendheid hebben gekocht. Op haar flessen heeft ze iets met dikke stift geschreven, wat ik nog niet kunnen lezen of begrijpen. Op het moment dat ik mijn boterhammen smeer, weet ik het weer. Die flessen moeten omzichtig vastgepakt worden. Mijn handen zien eruit alsof ik voor alle kinderen in het ziekenhuis een voetbalveld heb gekleurd. Want de groene inkt droogt alleen aan je vingers op. De vrouw is een harde werkster. Klein, tenger, heeft vermoedelijk haar pensioen al in het vizier en 'van binnen' waarschijnlijk een pracht mens. Dat hoop ik, want van buiten is het wat minder. Ze glimt wel, maar niet van plezier, ze lacht nooit. Ze glimt van een vettige substantie, misschien om los vliegend stof te vangen. Naast haar schone bedrijfskleding zwabbert er meestal een dunne transparante stofjas over. Haar rimpels doen me altijd even zoeken naar de ogen en mond, waarbij ik inmiddels dankbaar navigeer via haar wat overdreven en vermoedelijk voor haar onplezierig aanwezige, laat ik maar zeggen, schoonheidspukkels. Haar vingers gaan als een stofkam door de koelkast, waarbij ze letterlijk haar hoorbaar verminderd werkende maar niet geringe neus in andermans zaken stopt. Op veel producten staan datums, maar het is voor haar economischer om het lezen over te slaan. Mijn goddelijke verse (extra belegen) kaas heb ik 'me van het brood laten eten', en je leest het goed daar ben ik pissig over. "It was laying there for ages and it was as hard as a rock", was haar argument, maar geen pardon.
Nou ben ik in de keuken geen wonder, maar ik heb er wel vaak schik in. Hier ben ik verstoken van recepten (heb geen printer), dus koop ik een aantal zaken die me aanstaan en bij elkaar kleuren en meng het met kruiden, waarna ik hoop dat het smaakt. Van de week ging het met een pasta improvisatie fout. Vrij kort na consumptie wilde mijn ingewanden er al weer vanaf. Maar langzaam aan raak ik toch wel wereldwijd een culinaire bekendheid. Na naam gemaakt te hebben in Vietnam via de Vietnamese chirurg/anestesist/perfusionist, die weliswaar maar moeilijk aan mijn kruiden konden wennen, heb ik onlangs schijnbaar indruk gemaakt bij Dana (verpleegkundige) uit de Filippijnen en bij Marina en Julianty (genetici) uit Singapore, die ik net Fusili heb leren afgieten. Als ik als laborant hier niet slaag kan ik altijd nog een eet etablissement beginnen. Het zoeken naar een originele naam gaat dan nog een probleem worden. Tenzij in Azie.

maandag 8 maart 2010

Wicklow wol

Zondag, is het een prachtige dag geweest. Het zal een serie van dit soort dagen worden, heeft althans de weerman gezegd. Ik toog de bergen in, maar fotografeerde er wat bomen. Ieren zijn soms net Nederlanders; nu klagen ze weer dat het 'freezing' is. Dan hebben we het over 's nachts een paar graadjes onder nul, 's ochtends een beetje voorruit krabben en 's middags je sjaal niet vergeten. Ze hebben hier geweldige wol trouwens. En ze weven daar heerlijk spul van. Zaterdag heb ik een oranje sjaal gekocht, voor mij mag het nog even fris blijven. Over wol gesproken, of schapen, die heb je hier natuurlijk heel veel en die hebben hier ook veel vrijheid. En dat mekkert ook de hele tijd.
In de Wicklow Mountains vlakbij Sally Gap heb ik de auto geparkeerd bij een verlaten kerk, de dienst is net afgelopen. Ik ben er gestopt om in een vlakbij gelegen kloof af te dalen. Er staan groen bemoste bomen en er liggen grote, ook groene, rotsen waartussen water naar beneden spoelt. De rotsen zijn schitterend vloeiend uitgeslepen en glad en steil. En verder is er niemand. Alleen het geklauter is al leuk om te doen, of er een foto mee terug omhoog komt of niet. Bukken, draaien, rekken, hoog standpunt voor- en achteruit, weer een andere lens, afijn beetje pielen. In het bos is het fris en ruikt het aangenaam. Totdat ik net onder een brug door ben gegaan, upstream en upwind. Ik ruik iets anders.
Het is niet echt vies, maar ik kan het niet thuisbrengen. Na weer iets verder geklauterd enzo te zijn, zie ik om de hoek van een rots in de rivier een hoef met een schoon witte poot eraan. Dichterbij zie ik (een stuk van) zijn even witte romp. Nog een stap dichterbij schenkt me een blik op zijn kop. Voor reanimatie is het te laat. Het is best een schok alleen een schedel te zien, terwijl eerst (behalve weinig beweging) nauwelijks iets geks aan het dier te zien was. Wat ook gek is, is dat ik de eerder opgesnoven geur ineens als bijna walgelijk ervaar. Met een wijde boog er omheen ben ik verder gegaan. Op de terugweg, toch wat gefascineerd, zou ik eerder een juist beeld gekregen hebben, zonder alarmerende geuren; hij bleek van binnen helemaal leeg te zijn. Arm schaap, arm dier, toch.

zondag 7 maart 2010

Op de kleintjes letten

Om maar met de deur in huis te vallen, het is hier een rommeltje. Om met mijn kamer te beginnen, daar staat soms wel een niet op z'n plaats. Laatst was ik blij dat Skype werkte (gmail lukt nog steeds niet), dus even met mijn ouders skypen en die wilden gelijk mijn kamer zien. Bad timing. Op de redactie van het journaal is het vast ook een zooitje, maar als zij ‘on air’ gaan verbergen ze dat achter een scherm. Na mijn eerste uitzending probeer ik nu altijd een helft een beetje opgeruimd te houden (de bovenste). Maar het valt best wel mee, ik heb niet veel spullen bij me, en wat ik hier heb, zou ik wel eens direct moeten kunnen pakken, dus moet het voor het grijpen liggen, en voor de dingen die ik net neer gelegd heb, heb ik waarschijnlijk nog geen tijd gehad om het op te ruimen. Maar ik leeg mijn prullenbak, zuig stof, er slingert geen vuil en ik doe de was. Een beetje anders is het in de gemeenschappelijke ruimtes. In de hoek van de gang wordt het vuile linnengoed verzameld. Als je de gang op of er van af wil moet je erlangs. De stoel heeft volgens mij alleen de functie om er was op te leggen. Er zijn vier douches, die in detail verschillen. Ik kijk alleen naar beneden om te zien of de afvoer vrij is, ander probeer ik een andere. Lager in het kanaal zit het zeker een vernauwing want binnen 3 minuten sta je tot je enkels in het sop. En de keuken wordt ook gebruikt, zal ik maar zeggen. Voor de goede orde, het transparante kopje is van mij.
Op straat is het niet anders. Lang verhaal kort; bende. Alom petflesjes, chipszakjes, plastic in struiken, autobumpers en kleding. En daartussen de in eerste instantie minder opvallende drollen. In het ziekenhuis wordt behoorlijk schoongemaakt en overal hangen instructies hoe je je handen moet wassen en dan hangen er nog van die pompjes met alcohol, zodat je er geen kraan en handdoek voor nodig hebt, nogal zuiver dus. Vorige week zit ik relaxt en confident te oreren, niet als een vrouw met gekruiste benen maar als een kerel met zijn enkel op zijn knie. Valt mijn oog op mijn zool, groot voordeel van zo zitten. Mijn zool fascineert me omdat er ongemerkt wat onder kleeft, dus pulken, ruiken (bluf, want poep ziet er anders uit), gatver, poep! Sorry, na de hond moet ik het ook even kwijt. Nee, de stad is niet een propere. Recyclen is een Engels woord, wat in Ierland nauwelijks gebruikt wordt. Ik zie batterijen gewoon in de prullenbak verdwijnen. Twee weken geleden was ik in de Wicklow mountains, toen ik er bij het betreden een prachtig bord zag, “Leave behind footsteps and take back memories”. Ze proberen het wel hoor, maar het zit er nog niet in. Wat me in hun slordigheid ook opvalt is dat er ook overal geld slingert. Op de afdeling, op het toilet, overal. Het is hier crisis, dus het papieren en bimetaal ben ik nog niet tegengekomen, maar het koper ligt overal. Onlangs ging ik met de bus, ik heb een soort strippenkaart, maar je kan er ook contant betalen voor een ritje. Dan gooi je gepast geld in een trechter en trek je een recu. Op een gegeven moment blijft er bij die handeling een muntje een beetje aan zijn hand plakken, hij heeft het al vermoedelijk 10 minuten tijdens het wachten stijf in zijn hand. De munt valt er dus naast. De bus was al in gang gezet, dat gaat hier nogal bruusk, dus die man op zijn wijdbeenst, met een hand aan een paal in het schuddend schemer zijn muntje zoeken. Zie ik de hand van de chauffeur gebaren dat de zoektocht gestaakt kan worden. De man krijgt een kaartje en gaat zitten. Aardig, nietwaar?
Zo struikel je haast in de stad over de bedelaars. Van die mensen met een kartonnen bekertje voor zich naar de grond staren of er klagelijke geluiden bij maken. De mensen zullen drama’s meegemaakt hebben en ik gun ze een beter bestaan, maar zo zijn ze niet te helpen. Er zat er een naast een pin-automaat, ik vond het eerder dom dan slim. Een keer eerder zie ik zo’n man in de kou zitten, in lappen gewikkeld, bewegingsloos naar zijn hurken te kijken. Ik moet opletten anders bots ik tegen hem aan, anderhalve meter van hem vandaan ligt er een muntje op de grond. Krijg ik verdorie last van mijn geweten.
Een van de zegeningen van het vaste land, is de afschaffing van ‘de cent’. In Ierland krijg je precies terug wat je teveel hebt betaald. Inmiddels heb ik al eens met 2 euromunt op zak, iets anders gekocht dan wat ik wilde hebben. Het kostte me wel 1,69 ipv 1,44. Ik heb nu besloten ze uit mijn portemonnaie te filteren en er of een keer een kassiere gek, of alle zwervers een beetje blij mee te maken.
In een kinderziekenhuis op de kleintjes is letten is nogal een open deur intrappen. Maar toch is dat een van de boodschappen die de CEO van Ziekenhuis recent via een nieuwsbrief de medewerkers wil meegeven. Dit heeft te maken met de Ierse bisschoppen die onlangs naar de Paus gereisd zijn om het ‘abuse’ van een aantal Ierse geestelijken te bespreken. Ook deze instellingen heeft er mee te maken gehad. De reactie van de Paus was er niet een waar de slachtoffers op zaten te wachten en men is zwaar teleurgesteld.

dinsdag 23 februari 2010

Woon- werkverkeer


Dublin is een bijzondere stad vol muziek om maar iets te noemen, maar ook zoals de meeste wereldsteden, vergeven van de auto’s en andere voertuigen. Ze worden er wel hoffelijker gebruikt dan bijvoorbeeld in Amsterdam, maar parkeren is ook hier een moeizaam en kostbaar proces. Rond dit ziekenhuis is het een van de grote problemen. Ik heb het met mijn Ierse werkgever helemaal niet over reiskosten gehad, bedacht ik me onlangs, terwijl ik toch 3 etages de trap af moet, als ik de lift niet neem en daarna nog eens ruim 150 meter moet lopen. Maar goed, het gebouw hoef ik niet uit en mijn jas slijt ook nauwelijks. Ook over parkeren heb ik het niet gehad, dus na drie weken zat er een 'Clamp Warning Notice' achter mijn ruitenwisser. Het bleek een formaliteit.
Het gebouw van Our Lady's Children's Hospital doorgrond ik nog niet helemaal. De plaats waar ik moet zijn, kan ik vinden, en heel langzaam begin ik de namen van afdelingen te herkennen, ook wanneer ze rap uitgesproken worden. St. Vincents en St. James zijn ziekenhuizen elders in de stad, maar St. Michaels is een 'ward' in Our Lady's. De ICU heet hier ook zo. In Nederland werken chirurgen in een operatie kamer, OK, maar de surgeons hier werken in ‘Theatre’. Is dat niet prachtig. Zolang ze er maar geen klucht van maken. Zoals de Nurses home naadloos over gaat in het ziekenhuis, gaat de bewegwijzering bij de hoofdingang 'EEG department' halverwege naadloos over in ‘neuroscience’. Om vanuit mijn kamer op neuroscience te komen, moet ik eerst een lange holle gang door waar de muren zijn versierd met groepsfoto's van klassen geslaagde verpleegkundige in uniform. Deze foto's verliezen hun kleur tot ze zwart/wit zijn naarmate ik verder van de flat af raak. Trouwens de nonnen kijken ook steeds wat formeler naarmate de foto's ouder worden.


Als ik door een aantal klapdeuren heen ben, passeer ik de 'Canteen’, dan een druk kruispunt van gangen voorzichtig oversteken en Medical Tower 1 in. In Parijs ben ik wel eens naar de Arc de Triomphe gelopen. Toen ik naast de Boog stond mijn ledematen te tellen, zag ik dat je er ook kon komen via een tunnel die onder de rotonde door gaat. Wel, het gevoel van die oversteek heb ik hier ook wel eens. Tussen al het snellende personeel, die soms een karretje of zo mee verplaatsen en doktoren die bellend of lezend op de autopiloot kruisen en bezoekers die midden op het kruispunt ineens de weg kwijt zijn (ik neem niet aan de ze mij als in mijn eerste dagen imiteren) en plots in de ankers gaan, terwijl je in je onderbewustzijn de gele waarschuwingsbordjes "wet floor" omzeilt en het langzaam verkeer voor laat gaan zoals de opa's en oma's die op bezoek komen, stikt het (niet toevallig) van de kinderen die aan de hand van paps of mams een jojo nadoen, of onregelmatig rukkend aan de arm aangeven dat ze liever weer terug naar de uitgang gaan. En dan ben ik nog de kinderen vergeten die zich losgewurmd hebben of wel hun eigen gang mogen gaan, in rolstoel of ter been en zich dan hollend een onregelmatig laverende beweging hebben eigengemaakt. Al deze onafhankelijke verkeersstromen gaan niet geruisloos langs elkaar heen. Ik denk nu ook te begrijpen, waarom een Ier bij het begroeten niet “Hello” zegt, maar “How are you?” Soms geef ik een beetje antwoord maar ik krijg de indruk dat het niet echt nodig is. Nee, reiskosten zou niet terecht zijn, ik geef het toe, want soms voelt het alsof ik aan het thuiswerken ben (..). Gevarengeld dan, maar dat is een grapje, want mogelijk ben ikzelf wel het gevaar van de weg. Niet met autorijden hoor en ook niet meer met oversteken. Ik heb me de teksten aangeleerd die op de weg gekalkt staan, ‘Look right’. Voor dat ik oversteek zeg ik dat tegen mezelf en dat werkt. Maar waar ik mezelf nog steeds op betrap, is dat ik herhaaldelijk aan de verkeerde kant van de stoep loop. Dat is snel te corrigeren, maar lastig blijven nog de 4 paar klapdeuren die ik onderweg een zwiep moet geven (of gegeven worden).

zondag 14 februari 2010

Inspiratie

Het lukt maar niet een fatsoenlijke foto te maken. Vandaag is het sowieso niet mijn dag. Er is me door de nationale weerman een vrij zonnige dag toegezegd. Awel, de zon schijnt totdat ik wegrijd. Het is maar goed dat ik niet in de schoenen van Sven sta. Ik instrueer TomTom nog zo de tolwegen te vermijden. Uiteindelijk kom ik er op drie nodeloos terecht. En iedere keer kom ik eerst in de fuik terecht, tegenstribbelen is dan te laat. Dus moet ik afremmen, uitstappen, omlopen, betalen, terug lopen, instappen en opschakelen, alle stappen een beetje mopperen op mezelf. Daarnaast, zowel op de heen als terugweg, maak ik dezelfde vergissing op een nieuw verkeersknooppunt. Mijn TomTom versie is een zeer recente, dus moeten ze vlak voor dat ik hier aankwam het land rigoreus omgelegd hebben, want regelmatig geeft dat ding aan dat ik naast de weg zit. Ierland verslaat Frankrijk niet in het 6-landen toernooi en in Ierland verslaan ze de winterspelen ook nauwelijks. Ze hebben zowaar een bobslee team. Zelf vergelijken ze die met die van Jamaica van een tijdje terug. Ik zat naar een 'stukje schansspringen' te kijken, het interesseert me niet echt en dan halen ze Eddy the Eagle er ook nog bij, een Brit. Bij schansspringen is het spannendste moment wanneer de jury punten geeft, want vallen doen ze niet meer. Laten ze er wat bomen tussen zetten, of het op 1 ski doen of met een parachute, zodat ze in het dorp verderop terecht komen, net als die ballonnetjes met een kaartje eraan, dan horen we aan het eind van de spelen wel wat het geworden is. Of dan ook nog een beetje slalommen tussen windmolens door. Ze jureren de stijl, maar zit geen verschil in wat ze doen. Waarom nemen ze tijdens hun 'eindeloze' vlucht niet even beleefd hun helmpje af naar de jury. Erger nog na een succesvolle sprong laten ze hun zolen zien, nou ja die van hun sponsor. Trouwens sprong, zeg ik, waar gaat de skier dan omhoog, het zou eigenlijk 'skivallen' moeten heten. En dan de coach, die wappert geconcentreerd en resoluut met een lullig vlaggetje om het juiste moment aan te geven om te beginnen, maar ik heb nog nooit gezien dat er een een kwartiertje wacht of zo, er zit altijd zo'n 15 seconden tussen. Waarom zien we Nederland trouwens niet in deze discipline terug. Jarenlang zijn we geteisterd, door Jack van Gelder en Andre van Duin met Ter-Land-Ter Zee-En-In-Lucht.



Ik kan me best voorstellen dat het leuk is om te doen, maar snappen doe ik die sport niet. En de NOS staat sport kijken via internet met het programma Silverlight in het buitenland niet toe, maar eerst laten ze je wel de boel downloaden. Morgen zoek ik mijn inspiratie elders.



zondag 7 februari 2010

Ierse keuken, ăn ngon

Het weekend zit erop. Zaterdag stond de belangrijke interland op het programma Ierland-Italie. De hele stad ademt dan rugby. De Italianen worden overal, ook met straatbrede spandoeken hartelijk welkom geheten, her en der worden de laatste kaartjes aangeboden, jong en oud, dames en meneren lopen in rugby shirts of hebben sjawls om of dragen van die gekke groene hoedjes (van de Leprechaun). Ik was op tijd in "The Hairy Lemon" een prachtige donkere pub met overal wat te zien en knusse zitjes. Ik hoop bij een belangrijker en spannender wedstrijd zelf een van de ruim 82000 toeschouwers in stadion 'Croke Park' te kunnen zijn (wat een van de mooiste sportstadions ter wereld zou moeten zijn, overigens met een bloedige geschiedenis).

Zondag ben ik naar het Museum of Modern Art geweest, waar de tentoonstelling "Picturing New York" af liep. Was heel mooi, zwart/wit foto's van Stieglitz tot Friedlander en zelf Cartier Bresson zat er tussen. De belangstelling was ook fors te noemen en werd gedoseerd, wat leidde tot een lange rij buiten. Daar werden de wachtenden meegedeeld dat de expositie met een week was verlengd. Maar niemand zag hier een rede in om uit de rij te stappen. Dit gebouwtje is een onderdeeltje van het gigantische 16e eeuwse Royal Hospital Kilmainham wat ook zeer de moeite waard is, maar waar mijn voeten niet op gerekend hadden en links net buiten beeld ligt.

Weer thuis gekomen had ik ook niet veel puf meer om van allerlei gezonds te koken. Ik had van een vorige keer nog wat in de vriezer. Fruit na moest voor verse vitamines zorgen. De keuken is in deze flat eigenlijk nog de beste plek om anderen tegen te komen. Men is daar wel met een andere missie dan ganggenoten te ontmoeten, maar gelegenheid tot een praatje is er voldoende, omdat op spitsuur men toch nu en dan op elkaar moet wachten en iedereen wel ergens iemand in de weg staat. En sta je zelf niet in de weg, dan zijn het wel spulletjes in de koelkast. Er staan er twee, maar 1 is kapot.

De koelkast is een feest van ontdekking en balans. Het is nog niet gebeurt dat de inhoud met het openen van de deur naar je toekomt en zich dan op de vloer met elkaar vermengd in plaats van in een pan of zo. Maar iedere keer bij het openen van de deur tref je je voedsel op een andere plaats. En iedere keer voelt het alsof je de kerstboomverlichting weer in de originele verpakking wurmt. Ik dacht met mijn halvarine en potje jam een precies passend strategisch plekje onder de lamp gevonden te hebben (waar vervolgens ook niet op gezet kon worden, zodat ik het 's morgens hup-eruit-hup-er-weer-in kon zetten) maar die combi is ook gaan zwerven. Om mijn moeder gerust te stellen, het enige wat hier van mij is, is de liter fles melk links voor. De zusters vullen de fridge en zichzelf vooral met magnetron maaltijden en blijken in de keuken er een andere hygiene moraal op na te houden dan wanneer ze in functie zijn.

Anders zijn mijn Vietnamese buren. Zij zijn hier om te leren. Zij krijgen hier kost en inwoning, maar geen salaris. Iedere dag hebben ze verse producten uit de kantine en maken daar steeds een soort van rijsttafel van. Als ik ze voor ben en de keuken vergeven heb van de knoflook en uien lucht en wat al niet meer, heeft Tuyet een vinger in ieder neusgat als ze binnen komt. Na een korte inspectie en adaptatie van haar reuk, klinkt ze niet meer verstopt als ze praat. Als ik na hen binnenkom, heb ik wel eens het idee dat ik een operatiekamer binnenstap, maar dat is niet van het aroma. Allen hebben ze een taak, maar Hau heeft 1 taak niet: afwassen. Toen ik laatst mijn afwasmiddel aanbood, bedankte Tuyet daarvoor, want ze hadden nog wat waspoeder. Ze vertelde dat haar opa zich daar thuis zelf ook mee wast, maar dat je huid er zo van uitdroogt. Ik gaf de tip, om dan ook bij het wassen de kleren aan houden. Ook om inkoppertjes was het plezier niet minder. Het is altijd lachen met ze, al is het een kunst om ze te verstaan en me verstaanbaar te maken. Hau is trouwens hartchirurg en wil in Vietnam ('my country' zegt hij altijd) een eigen kliniek beginnen om een beetje rond te komen. Hij verdient daar in een maand wat ik in Ierland in een dag verdien. Tuyet is perfusionist en Thut doet de anesthesie. Woensdag vliegen ze terug, ze zijn aan het aftellen. Dan zijn ze nog net op tijd voor Tết Nguyên Đán, oftewel Tet: de jaarwisseling. Ik zal ze missen.


Van links naar rechts Huynh Thi Anh Tuyet, Chiu Kin Hau, Nguyen Thi Thu Thuy. Gisterenavond waren ze volgens mij al een beetje aan het inpakken. Ik stel me voor dat ze geen ballast mee willen nemen. Ik kreeg van Thuy een stapel DVD's met moderne westerse films als Vut Bay (Up) en Trieu Phu Khu o Chuot (slumdog millionaire). "Very cheap in my country". Ze gaf toe dat het illegale copien waren, maar wel officiele dan. De tweede die ik in mijn laptop stopte maakte een geluid alsof ik abusievelijk een cirkelzaagblad in de DVD speler had gedaan en die zich niet liet uitwerpen voordat het binnenwerk poeder was.

Goeie reis en Van su nhu y. Dat laatste is een Vietnamese nieuwjaarswens, die ik hierbij iedereen die dit leest toewens.

maandag 1 februari 2010

Stappen

Vrijdag. Tijd om een eerste week te verwerken. Ik zou naar Avatar gaan, maar kwam er net te laat aan. Sherlock Holmes bleek ook een hele leuke film. Op de terugweg even een pub binnen gewipt waar gezellige muziek uit ontsnapte. Daardoor miste ik de laatste bus. Waarom stoppen ze dan ook al om 23:30 uur. Eerst een beetje in de vermoedelijke richting gelopen langs andere haltes, maar het was echt op. Ik had geen zin een hoop geld aan een taxi te besteden, dus ben wat gaan lopen. Mijn orientatiegevoel lijkt weer een beetje terug te komen, want na ruim drie kwartier flink doorstappen was ik bij het ziekenhuis. Het was flink koud en een glas Guinness is een aardige plens. De stevige tred was daarom ook, laat ik zeggen, hoge nood zaak. Daarom was het des te vervelender dat de ingang van de flat op slot zat. Dus weer terug naar de hoofdingang en het hele gebouw door.
Zaterdag zou ik het gebruik van gmail gaan regelen. Alles werkt behalve dat. Het weer was prachtig en ik twijfelde of ik niet beter wat anders zou kunnen gaan doen. Maar dat regelen viel tegen. De beoogde Apple shop was al een paar maanden dicht en de Vodafone meisjes gaven me een telefoon nummer waar ik mijn heil kan gaan zoeken. 's Middags naar Howth gereden. Heerlijke Ierse plaatsjes allemaal. Veel luxe huizen met palmbomen in de voortuin. Door de zon waande ik me meer in zuidelijk Europa.

Hier lagen vissersbootjes waar het nieuwe wel van af was, en wat verder een een goed gevulde jachthaven met smetteloze boten. Terug langs Bull Island. Hier ligt een Unesco vogelreservaat. De beestjes heb ik maar niet lastig gevallen. Ik richtte mijn vizier op de Pigeon House Powerplant, die staat er al een tijdje en blijft dat ook nog even doen.

Op de terugweg, weer dwars door de stad, vergiste ik me in een van die vakken waarop je niet mag blijven staan. Ik dacht mee te kunnen door het oranje licht, maar strandde lullig midden op het kruispunt. Voetgangers die vlot O'Connellstreet in wilden, stond ik in dwars in de weg, het andere verkeer kon er gelukkig langs. Wel betekende het dat een motoragent aan het werk moest. Met zwierige zwaailichten, positioneerde hij zich schuin voor me, gebarend dat ik even geen vin mocht verroeren. Een verontschuldigend gebaar durfde ik nog net.
Zondag toog ik naar Wicklow en de Wicklow Mountains. Voorzichtig een stevige boswandeling gemaakt. Voorzichtig omdat, toen ik op de parkeerplaats uitstapte en een praatje maakte met een medewandelaar in camouflage pak met grote verrekijker, hij vertelde dat hij er vorige week in de schemering nog bijna verdwaald was, en dat zijn telefoon er geen contact kon maken. Op tijd was ik weer op mijn kamer, zodat ik even schoon schip kon maken. en maandag er weer fris tegenaan kan. Het is vollemaan. Dat kan van alles betekenen. Bij een kinderziekenhuis, zowel mooie momenten als droevige. Vorige week hebben collega's twee keer hersendood bij een baby'tje moeten vaststellen. Ik hoop dat we deze week daar niet voor nodig zijn.